La Bocca heeft zijn wortels in een ver verleden waarin we ontdekken dat er een oud volk, de Oxybians, leefden waar de reiziger, Saint-Cassien, of zelfs dat van een dappere ridder, Guillaume Gruetta
vandaan kwamen.
In de Middeleeuwen stond La Bocca bekend als Arboccassium. Het was een meanderende uitspraak van “kleine waterwegen bij een zeer belangrijke plaats”. De oorsprong van Arboccassium komt zeker van de Liguriërs die het gebied bewoonden vóór onze jaartelling. Dit primitieve ras was afkomstig uit India.
Het gebied werd verbonden met het achterland door een tolweg die de Intrada heette en deze splitste op in twee wegen, één in de richting van Arluc, de andere in de richting van Eysosta, Via overlevering werd gezegd dat het de “Intrar de Laval” was, het pad van Eysosta wat ook wel heette “Chemin des Moulins” in de richting van de Abadie.
Langs de Intrada stonden pijnbomen, "Pineda de Intrada”.
Tot 1599 stond op een kaart, die gevonden was in Antibes en waarvan het origineel in de nationale
bibliotheek in Parijs ligt, de naam van "La Boucasse" en dat betekende “een uitgang van het water” die zich bevond aan de voet van de rotsen van La Bocca.
Tussen 1700 en 1772 werd, in het archief van de stad van Cannes, de wijk “La Boucas” genoemd, een moderne vervorming van het Provençaalse woord mond. In de wijk zijn 2 natuurlijke bronnen gevonden. Deze zijn: De bron “Roquebillière” die het regenwater.
verzamelt vanuit de hellingen uit het westen en ten zuidwesten van La Croix gardes en la Maïre, en de “Grand Maïre” die begint in het hart van West-Oosten, op het hoogste punt in het het gebied, waar de voormalige fabriek Jaincard staat. Deze wordt nu de CLBI (Cannes La Bocca industies) genoemd. Het dieptepunt bevindt zich waar vroeger de de stallen van het Château van La Bocca waren en de oude instellingen Brenac. Hier vindt mijn nu de parkeerplaats van L’École du Parc.
In de 18e eeuw werd de term van "La Boucas" nog zelden toegepast in de wijk, daarom begreep men niet dat de linkeroever van de Roquebillière, met uitzondering van la Roubine en de Devens, zo genoemd werd in het kadaster van 1814. Maar de naam werd veranderd in "Laboucas" en zelfs "de Aboucas" (in het Italiaans (: Bouccasso). En vervolgens, in het midden van de 19e eeuw werd er een
spelfout gemaakt. In het Antibes museum kun je op een kaart van 1840 zien, waarin de voorstad van Cannes “La Bocca” werd genoemd. Deze naam werd wijdverspreid en werd definitief aangenomen en vastgesteld. In een meer latere tijdperk, waren er in La Bocca meer helden zoals: Anthony Dozol die zijn leven gaf door het redden van een kind van de verdrinkingsdood; Francis Tonner die in de Tweede Wereldoorlog zijn leven gaf voor het bevrijden van zijn stad tegen de indringers of zelfs; Doña Margarita O'Brien die de kerk Sainte-Marguerite liet bouwen.
De enige gebouwen die op dat moment gebouwd waren was een bastide: de villa "Farigoulette" in de buurt van de pont Sainte-Marguerite, een bastion van de eigenaar Varaldi; een kruitmagazijn en een wachthuis boven op de rotsen van la Bocca (de plaats van het Château de la mer). De wijk La Bocca had een eenvoudige lijn van duinen. Deze duinen werden doorsneden in 1907 door de rue Joseph Barthélemy, sinds 1988 is dit een voetgangerspad geworden. De dennen van de Croix des Gardes zijn meer richting de zee gekomen, de laagvlakte die zich aan de voet van deze heuvel verspreidde was vroeger alleen een moeras.